maandag 19 februari 2018

18 februari

We liepen in het herdenkingspark. Je deed hink-stap-sprong, rende voor me uit. Alsof we een normale zondagmiddagwandeling deden.
Daar was het juiste veldje. We praatten over een schoolvriendje dat nu een Wensdag had. Je zei gekscherend dat jij er ook wel een had verdiend, met niet één maar twee dode broers, en ook nog een dode kat. We moesten lachen en zetten wat knuffels, bloemen, windmolentjes en engeltjes recht.
We komen hier al zo lang je je het kunt herinneren, altijd in februari.
Je telde alle bordjes, van verschillende ziekenhuizen. Het waren er acht. ‘Worden er zo veel dode baby’s geboren?’ vroeg je.
Ik knikte en vertelde dat we hier moesten zijn, bij het bordje van het OLVG. Je ging door je knieën en speurde vlak boven het mossige gras naar stukjes as. Ik zei: ‘Gatver Bent, straks neem je een stukje van een ander mee naar huis.’ Je keek ondeugend naar me op.
‘Weet je nog, mama, dat ik de vorige keer een tekening bij me had maar dat ik die niet wilde achterlaten omdat ik bang was dat hij zou worden natgeregend?’ We lachten nog een keer.
Die vorige keer waren we hier met z’n drieën. Je jongere broer deed met zijn bananenvoeten hink-stap-sprong. En hij vond het niet erg dat zijn tekening voor zijn oudste broer verregend zou worden, dus liet hij hem achter op het veldje. Niets meer van over.
We liepen terug naar de auto. En op weg naar huis was ik heel erg gelukkig met jou, mijn grote zoon, die iedere storm overleeft.

1 opmerking:

  1. Wat mooi omschreven en ik snap je gelukkige gevoel met hem. Je mag zeker trots op Bent zijn en ook echt op jezelf!!

    BeantwoordenVerwijderen