zondag 2 september 2018

Vandaag precies een jaar geleden haalde ik Benten en Art op bij hun vader. Ze waren met hem op vakantie geweest, en ik had de jongens ruim anderhalve week niet gezien. Ik was aan het aftellen, ik miste mijn kinderen zo. Eindelijk mocht ik ze ophalen.
In de auto terug naar huis was Art aan het schreeuwen en huilen. Hij riep dat hij naar papa wilde. Ik zei dat ik dat niet leuk vond, ik had de jongens zo lang niet gezien en nu ging hij raar doen. Wilde hij dan niet bij mama zijn? Nee, antwoordde hij. Nu werd ik boos.
Eenmaal thuis pakte Art de iPad en begon meteen te FaceTimen met zijn vader. Hij had totaal geen oog voor mij. Ze vinden papa leuker dan mij, dacht ik gekrenkt.
Slechts twee weken later zou Art overlijden. Later realiseerde ik dat deze keer de laatste keer was dat Art bij zijn vader had verbleven.
Hij moet het geweten hebben.

woensdag 18 juli 2018

Doorgaan

Is aankomende vrijdag zo maar het lesjaar waaraan Art nog begon, voorbij. Het leven gaat door, en dat begin ik nu duidelijker dan ooit te voelen. Het leven zonder - of op een andere manier met - Art.
De tweeling wordt groot en eigenwijs. Ze beginnen te praten, en Art komt vaak voorbij in hun praatjes. Ik zie bekende trekjes terug in hun, trekjes van Art.
Zijn grote broer wordt nu echt groot, met pubertrekjes en al. Hoe zouden ze nu met elkaar kunnen opschieten?
En dan gaan we deze zomer kamperen, met de Volkswagenbus waar Art zo dol op was. Hij zou ongelooflijk enthousiast zijn geweest. Ik kijk ernaar uit maar het maakt me ook verdrietig. Want het is mooi en gruwelijk tegelijk dat we genieten, dat we leuke dingen doen zonder Art. Het leven gaat door.
Als school in september weer begint, gaat ook daar het tijdperk zonder Art in. En bovendien is het dan al een jaar geleden dat Art overleed. Een jaar, het klinkt lang. Maar wat voelt het vers en in vlagen nog steeds als een boze droom.
En dan heb ik na al die jaren zorgen om en zorgen voor, opeens een baan te pakken. Na zevenenhalf jaar word ik weer een werkende mama. Ik kijk er erg naar uit maar het maakt me ook emotioneel. Het betekent dat ik écht vooruit ga. En dat wil ik ook.
We doen het goed, mijn gezin, mijn ouders en familie, de draad van ons leven oppakken.
Maar ik denk dat ik vrijdag toch even een traantje laat.

zaterdag 30 juni 2018

De afgelopen maanden was het stil van mijn kant. Ik was met andere zaken bezig.
Op een bijzondere manier kwam ik in contact met een bijzondere man, Wil Groot van Stichting Willen & Doen. Hij was op zoek naar een redacteur voor zijn te verschijnen boek over tien jaar vrijwilligerswerk in en voor Zuid-Afrika. Aanvankelijk dacht ik: nee, dit project is te groot voor mij, ik moet klein beginnen. Áls ik al zou willen beginnen.
Maar ik kreeg er steeds meer zin in. Waarom zou ik dit niet kunnen? Ik zei ja tegen de enorme klus. De afgelopen anderhalve maand maakte ik veel uren, werkte ik ook ’s avonds en in het weekend, werden de personen uit het manuscript bekenden voor mij en droomde ik zelfs over Zuid-Afrika. Ik zag de losse teksten veranderen in één prachtig verhaal over tien jaar Stichting Willen & Doen.
Vandaag was het zo ver. De tekst kon naar de vormgever. Een emotioneel moment na alle inspanning. Ik moest ‘mijn’ kindje loslaten, doorschuiven naar de volgende persoon in de keten.
Deze middag voel ik me wiebelig, ook omdat het mijn eerste klus na jaren is. Na Art. Weer een stapje terug naar de normale wereld. Ik voel me wiebelig omdat ik merkte dat ik het nog kan. Dat ik merkte dat dit vak voor mij nog steeds het leukste ter wereld is. Dat ik het zelfs zó leuk vond om te doen, dat ik besloten heb om weer als freelance redacteur en tekstschrijver aan de slag te gaan.
Deze middag voel ik me wiebelig, ik weet me geen even raad met mijn onrust. Ik besluit een stuk te gaan fietsen. Onderweg heb ik stevige tegenwind. Doortrappen Mariëlle, zeg ik in gedachten tegen mijzelf, de tegenwind kun je hebben, als je maar blijft fietsen.

Mocht je geïnteresseerd zijn in het werk van Wil Groot en/of het te verschijnen boek, neem een kijkje op www.willenendoen.com

zondag 15 april 2018

Schier

Als ik aankom op het eiland, voel ik het niet. Het gloeien van mijn hart wanneer ik eerder hier voet aan wal zette.
Komt het door het slechte weer dit weekend, het feit dat ik hier nu zonder mijn gezin ben of omdat de vorige keer dat ik hier was, Art nog vrolijk rond rende en konijnen telde? In gedachten zie ik hem overal rond banjeren, het doet te veel pijn om hier te zijn.
Ik heb nergens zin in, wil niet wandelen, niet de natuur in.
De hond wil dat wel. Dus ik loop toch met haar het dorp uit, en daar zit een mereltje op de heg naast me. Een mannetje. Heel brutaal blijft hij zitten als ik langs hem loop. Art. Ik kijk op naar een huisje rechts van mij en zie de klopper op de deur. Een walvis. Art. Hij is hier echt.
’s Avonds bij het wandelingetje zie ik boven de huizen het licht van de vuurtoren. Drie keer aan en dan rust. Het eiland heeft toch iets magisch. Mijn hart gloeit weer even.

woensdag 28 februari 2018

Beren

Het gaat niet zonder slag of stoot.
De draad oppakken.
Mijn leven werd jarenlang geleid. Ik hoefde geen keuzes te maken, ik moest slechts zorgen voor.
Nu zwem ik in een grote vijver en weet ik niet welke vis te pakken.
Ik voel de tijd weg tikken, volgend jaar word ik veertig. Als ik nog een baan wil, moet ik snel zijn. Maar wie wil mij nog hebben met dat gat op mijn cv? En wat kán ik nu eigenlijk?
Alleen maar beren op de weg in plaats van focus.
Soms zit ik huilend achter mijn computerscherm. Ik wil, nee ik móet schrijven, maar er komt niets uit mijn handen. Ik wacht en er komt niets. Alleen paniek in mijn hoofd, omdat er zo veel richtingen mogelijk zijn.
Misschien ben ik zelf wel de grootste beer. En moet ik gewoon een eerste stap durven zetten. In welke richting dan ook.

maandag 19 februari 2018

18 februari

We liepen in het herdenkingspark. Je deed hink-stap-sprong, rende voor me uit. Alsof we een normale zondagmiddagwandeling deden.
Daar was het juiste veldje. We praatten over een schoolvriendje dat nu een Wensdag had. Je zei gekscherend dat jij er ook wel een had verdiend, met niet één maar twee dode broers, en ook nog een dode kat. We moesten lachen en zetten wat knuffels, bloemen, windmolentjes en engeltjes recht.
We komen hier al zo lang je je het kunt herinneren, altijd in februari.
Je telde alle bordjes, van verschillende ziekenhuizen. Het waren er acht. ‘Worden er zo veel dode baby’s geboren?’ vroeg je.
Ik knikte en vertelde dat we hier moesten zijn, bij het bordje van het OLVG. Je ging door je knieën en speurde vlak boven het mossige gras naar stukjes as. Ik zei: ‘Gatver Bent, straks neem je een stukje van een ander mee naar huis.’ Je keek ondeugend naar me op.
‘Weet je nog, mama, dat ik de vorige keer een tekening bij me had maar dat ik die niet wilde achterlaten omdat ik bang was dat hij zou worden natgeregend?’ We lachten nog een keer.
Die vorige keer waren we hier met z’n drieën. Je jongere broer deed met zijn bananenvoeten hink-stap-sprong. En hij vond het niet erg dat zijn tekening voor zijn oudste broer verregend zou worden, dus liet hij hem achter op het veldje. Niets meer van over.
We liepen terug naar de auto. En op weg naar huis was ik heel erg gelukkig met jou, mijn grote zoon, die iedere storm overleeft.

zaterdag 17 februari 2018

Droom

Vannacht droomde ik over Art. Hij lag in mijn bed van vroeger, op mijn kamertje in mijn ouderlijk huis.
Art was heel erg ziek en hij zag er vreselijk uit.
Hij zei: ‘Niet huilen, mama.’ Onze voorhoofden raakten elkaar.

Toen ik wakker werd, moest ik wél huilen. We missen je enorm, Art.

donderdag 25 januari 2018

Weg

Ik wandelde buiten met de hond, liep langs het kinderdagverblijf en spiekte naar binnen. Daar zag ik het achterhoofdje van mijn dochter – ik zou het uit duizenden herkennen. Ik voelde de intense liefde voor mijn kinderen en daar rolden de tranen om het jongetje dat er niet meer is. 
Zíjn achterhoofdje kan ik nog zo uittekenen. Zijn flapoortjes, de donkere borstelhaartjes en het litteken van boven naar beneden in zijn nek. Het is zo’n raar idee dat dat er allemaal niet meer is.
Dat Art dood is, is één ding om mee te leren omgaan. Maar dat hij ook helemaal weg is, is wat anders. 
Behalve het hoopje as is er niets fysieks van hem over. En dat is bijna nog moeilijker te accepteren dan het feit dat hij dood is. Niet dat ik hem zou willen opzetten, wat wel eens met dieren of ‘grote’ leiders gebeurt. Maar ik kan voor mijn gevoel nergens heen met mijn verdriet. Art is van de aardbodem verdwenen. Ik kan hem nooit meer bewonderen, aanraken of kusjes geven.
Susan Smit schreef een blog over hoe ze haar kinderen mist wanneer ze bij hun vader, haar ex-partner, zijn. Dat het huis niet klopt zonder de kinderen, dat alles - ook de spullen - wacht tot ze weer terug zijn. Zo voelt het hier sinds afgelopen september, wilde ik haar schrijven, met het verschil dat mijn Art nooit meer terug komt.
Art is er niet meer. Dat besef komt nog steeds stukje bij beetje binnen. Soms voel je het verdriet al even aankomen. Soms overvalt het je. Maar het is altijd gruwelijk hard.

woensdag 10 januari 2018

Voor Stichting Living Memories schreef ik deze blog. Omdat hun werk onmisbaar is voor gezinnen als het mijne.