maandag 30 juni 2014

Het gewone leven moet door

Benten moet huilen. Klappertandend in het zwembad. Het zwemmen lukt niet vandaag, hij hoest en proest, en de badjuf spreekt hem streng toe.
Dit gaat zo niet. Ik wandel naar de juf, vertel haar dat Benten het thuis moeilijk heeft en moe is. Ze antwoordt dat ze hem met rust zal laten.
Terug op het bankje, tussen de vrolijke moeders die kletsen over koetjes en kalfjes, voel ik me machteloos. Verdriet om mijn grote kleine man. Zal ik Benten uit het water halen en lekker naar huis gaan? Ik besluit dat regelmaat het beste is en laat hem toch de les af maken.
Benten snikt na. Achter mijn zonnebril huil ik met hem mee.

vrijdag 20 juni 2014

Golven verdriet

Het verdriet komt in golven. Het overspoelt me ineens en trekt dan ook weer redelijk snel weg.
Vanavond lag ik bij Art en werd ik plots heel verdrietig omdat hij nog nooit een sneeuwpop heeft gemaakt (en dat waarschijnlijk nooit zal doen). Ik was verdrietig omdat hij zo van zwemmen houdt maar nooit zijn zwemdiploma zal halen. En hij, eenmaal opgegroeid, nooit met zijn dronken vrienden stomme dingen kan uithalen. Hij er nooit achter zal komen hoe fijn het voelt om te vrijen met degene van wie je houdt.
Menselijke dingen, voor ons heel gewoon, waarvan hij afgesneden wordt. Dat vind ik heel gemeen.

We weten ons aardig op de been te houden. Als je Art ziet, begrijp je echt niet dat hij ernstig ziek is. Het gewone leven gaat door. We hebben besloten nog even af te zien van een behandeling. We willen dat hij zo lang mogelijk kan genieten als onbezorgde kleuter. In ieder geval deze zomer.

Art had het helemaal naar zijn zin op schoolreis

vrijdag 13 juni 2014

Uitgezaaid

Gistermiddag het ergste gesprek dat je als ouder kunt hebben. De uitslag van de nieuwe MRI is niet gunstig. Het eerste plekje is gegroeid, bovendien is er een nieuw plekje ontdekt.
Allebei nog zo klein, maar de boodschap is duidelijk: Art zal niet meer genezen.
Verdoofd rijd ik naar huis, waar ik voor de kinderen zo onbezorgd mogelijk doe.
’s Nachts komt Art bij me in bed liggen. Ik plant mijn neus in zijn muffige zweethaar, leg mijn arm om zijn warme lichaam, en ik weet: hij weet het.